Ook bloed- of plasmadonor worden? Meld je aan en red een leven!
Met allebei een jubileumdonatie in aantocht bevragen plasmadonor Folkert (bijna 550 donaties) en bloeddonor Janneke (bijna 50 donaties) elkaar over hun ervaringen op de afnamestoel.
Folkert Attema (71 jaar) is sinds zijn 25ste donor, hij doneert in Leeuwarden.
Janneke Richter (44 jaar) viert dit jaar dat ze 25 jaar donor is. Zij doneert op de Uithof in Utrecht.
F: “Waarom ben jij donor geworden, Janneke?”
J: “Mijn ouders waren allebei bloeddonor en mijn moeder werkte bovendien als analist in het ziekenhuis. Het was een logische stap, op mijn 18de heb ik me meteen aangemeld. En jij?”
F: “Ik ben op mijn 25ste begonnen, ergens rond 1977. Mijn toenmalige chef was bloeddonor en vroeg of het niks voor mij was. Ik had er nooit over nagedacht, maar vond het meteen een goed idee. Als ik niet was afgekeurd voor militaire dienst – ik had toen een slecht been, gebroken door een brommerongeluk – was ik waarschijnlijk al eerder donor geworden; in die tijd kreeg je als dienstplichtige een vrije dag en een gratis maaltijd wanneer je bloed doneerde.”
J: “Je begon als bloeddonor, waarom ben je plasmadonor geworden?”
F: “Ik heb een heel algemene bloedgroep, A-positief. Ik begreep van de bloedbank dat ik meer voor patiënten kon doen als ik plasma ging geven. Dus ben ik overgestapt. Ik ging vroeger meestal in de pauze van mijn werk doneren. Het kostte een half uurtje extra in de baas z’n tijd, maar dat mocht gewoon. Ik werkte bij het GAK – tegenwoordig het UWV – en had veel contact met arbeidsongeschikte en werkloze mensen. Plasma doneren voelde als een andere manier om deze mensen te helpen. Ik doe het nog steeds elke twee weken met veel plezier.”
J: “Ik ben maar aan één kant goed te prikken, daarom is mij ooit afgeraden om plasmadonor te worden. Want dan zouden ze mij te vaak in dezelfde arm moeten aanprikken. Ik geef nu 2 keer per jaar bloed, meer is voorlopig niet verstandig, omdat mijn ferritinegehalte aan de lage kant is.”
F: “Ben jij weleens tijdelijk gestopt?”
J: “Tijdens mijn twee zwangerschappen en toen ik net een wenkbrauwpiercing had laten zetten. Ik had ook een paar keer een te laag Hb-gehalte waardoor ik even niet mocht geven. Dat was een goede motivatie voor mij om op mijn voeding en gezondheid te letten.”
Verhaal gaat verder onder de foto.
F: “Dat vind ik een bijkomend voordeel van bloeddonor zijn: je bloeddruk en ijzergehalte worden regelmatig gecheckt. Ik had ook een paar keer een te laag Hb. Ik sport veel, ik fiets ook ieder jaar de Elfstedentocht. Dan weet ik dat ik vlak daarna niet kan geven, vanwege de extra inspanning. Daar baal ik dan wel van, want ik voel me zo goed na een donatie. Het is net of mijn lichaam het nodig heeft om in actie te komen om nieuw plasma te maken. Daarnaast voel ik sterk de behoefte om anderen te helpen.”
J: “Mijn volgende donatie wordt mijn 50ste, dat betekent dat ik dan 25 liter bloed heb gegeven. Best een bijzonder idee. De impact van donorschap werd voor mij heel concreet toen ik gevraagd werd voor een specifieke patiënt te doneren. Het was een man die al veel bloedtransfusies had gehad waardoor het steeds moeilijker was om geschikt bloed voor hem te vinden. Ik blijk in mijn bloed bepaalde bloedgroepen níet te hebben die de meeste mensen wél hebben, en waar deze meneer verkeerd op reageert. Ik heb een aantal keer speciaal voor hem gedoneerd. Dat voelde best gaaf, het motiveerde me extra.”
F: “Ik ben ook een paar keer opgeroepen voor een specifieke patiënt. Ik moest meteen komen, voor iemand met kanker die witte bloedcellen nodig had. Die werden uit mijn bloed gefilterd. Het voelde heel persoonlijk en speciaal om zo direct te horen voor wie je het doet.”
J: “Is er veel veranderd in de 46 jaar dat jij donor bent?”
F: “Ik herinner me dat je vroeger wat urine in een bekertje moest meenemen naar de keuring. Dat gebruikten ze om je gezondheid te checken. Bovendien gaf ik toen minder plasma per keer: 500 ml. Tegenwoordig geef ik 820 ml, omdat er nu per donor wordt gekeken naar je geslacht, lengte en gewicht. Oh ja, en je had alleen papieren afspraakkaartjes. Nu kun je alles online regelen in MijnSanquin. Op zich een stuk makkelijker, maar ik maak zelf mijn volgende afspraak graag aan de balie van de bloedbank. Daar worden toch wat dingen geregeld, dan kunnen ze meteen de volgende donatiedatum invoeren.”
J: “In de 25 jaar dat ik doneer, heb ik ook veranderingen gezien. Sanquin treedt tegenwoordig veel meer naar buiten met mediacampagnes, dat is een goede zaak. Het zou leuk zijn als bloed doneren echt iets cools wordt voor jongeren. Dat er een wachtlijst is voor aanmelding als donor, met bijvoorbeeld een exclusief T-shirt alleen beschikbaar als je bloed geeft. Ik draag mijn T-shirt met ‘Ik ben bloedfanatiek’ ook regelmatig.”
F: “Hoe zie jij de toekomst van je donorschap voor je?”
J: “Zo lang het mag, blijf ik geven. Het zou gaaf zijn om de 100ste donatie te halen. Maar wie weet is het tegen die tijd niet meer nodig, want Sanquin doet veel onderzoek naar kweekbloed.”
F: “Kweekbloed zie ik de eerste 10 jaar er nog niet van komen. Ik ga bijna voor de 550ste keer doneren en hoop de 700 te halen. Als ik niet ziek word of lang op vakantie ga, moet dat lukken. Mijn 500-jubileum ging helaas in stilte voorbij, omdat dat midden in de coronapandemie viel. Geld hoef ik absoluut niet te hebben, dan krijg je de verkeerde motivatie om te geven. We zijn op de wereld om elkaar te helpen, daar geloof ik heilig in.”