Wat zijn immunoglobulinen of antistoffen?
Immunoglobulinen, antistoffen of antilichamen zijn synoniemen van elkaar. Antistoffen zijn eiwitten die de vorm hebben van de letter Y.
Mensen hebben ontzettend veel verschillende antistoffen in hun bloed. Die maak je niet zomaar na in een laboratorium! Daarom is het zo belangrijk dat er donors zijn. Want uit het bloedplasma van donors worden antistoffen gezuiverd die voor heel veel patiënten van levensbelang zijn.
Wat is de functie van antistoffen
Antistoffen zitten in je bloed en beschermen je tegen infecties. Je heb ze nodig om vreemde indringers, zoals bacteriën en virussen te lijf te gaan en kankercellen te doden. Je afweersysteem maakt ze aan nadat je lichaam een ziekteverwekker heeft ontmoet. Daarnaast maak je antistoffen aan nadat je bent gevaccineerd. Antistoffen zijn nuttig, maar soms ook vervelend. Bijvoorbeeld bij allergische reacties. Of bij auto-immuunziektes, waarbij mensen antistoffen tegen hun eigen lichaam maken.
Wanneer wordt immunoglobuline toegediend?
Behandeling met het plasmageneesmiddel immunoglobuline wordt gebruikt bij:
- Patiënten die zelf niet genoeg immunoglobuline maken door een afweerstoornis.
- Patiënten met auto-immuunziekten. Toedienen van een hoge dosis antistoffen kan helpen om het afweersysteem te resetten en de ziekmakende afweerreactie tegen het eigen lichaam te dempen.
Welke soorten immunoglobuline zijn er?
Immunoglobulinen worden in verschillende typen of klassen opgedeeld. Het type dat het meest voorkomt is Immunoglobuline G, oftewel IgG. Dat is ook het type antistof waaruit het geneesmiddel Immunoglobuline bestaat. Dat wordt ook wel gamma-globuline genoemd, daar zie je de letter G weer in terug. De mens heeft 5 verschillende types:
- IgG,
- IgA,
- IgD,
- IgE,
- IgM.
Immunoglobuline tekort
Verschillende, vaak aangeboren, afweerstoornissen gaan gepaard met een tekort aan antistoffen. Zoals de afweerziekte CVID, een verzameling van meestal aangeboren afweerstoornissen waarbij mensen te weinig antistoffen aanmaken. Het tekort kan worden aangevuld door behandeling met immuunglobuline.
Immunoglobuline A-deficiëntie
Immunoglobuline A (IgA), vind je vooral in de slijmvliezen, dus in de keel, neus, oren, longen, darmen en urinewegen. Als je te weinig IgA aanmaakt, heb je een IgA- deficiëntie. Van de aangeboren immuundeficiënties komt IgA- deficiëntie het meest voor, bij ongeveer 1 op de 600 mensen in Nederland. De symptomen kunnen van mild tot ernstig zijn. Vaak gaat het om terugkerende luchtweginfecties, oorontsteking en darminfecties. Mensen met een IgA- deficiëntie worden behandeld met antibiotica en immunoglobuline. Pas vanaf de leeftijd van 4 jaar is het duidelijk of het immunoglobuline A gehalte te laag is, eerder is het afweersysteem nog niet helemaal volgroeid en zeggen de Immunoglobuline A-waardes nog niet voldoende.
Immunoglobuline behandeling
Immunoglobuline krijg je via een infuus toegediend in het ziekenhuis. Dat kan in een ader (intraveneus) of onderhuids (subcutaan). Bij chronische immuunziekten krijgen patiënten vaak elke 3-4 weken een infuus. Bij acute auto-immuunreacties zoals bij Guillain-Barré syndroom of de ziekte van Kawasaki is de behandeling meestal intensiever en maar tijdelijk.
Bijwerkingen van immunoglobuline
Net als andere geneesmiddelen kunnen ook immunoglobulinen bijwerkingen hebben. De meest voorkomende zijn griepachtige verschijnselen:
- Hoofdpijn
- Koorts
- Rillen
- Spierpijn
- Rugpijn
- Vermoeidheid