Bloed of plasma? Allebei nodig!

De ene donor krijgt vaker een oproep dan de andere. Hoe kan dat? Bloeddonor Sander en plasmadonor Bjorn leggen uit wat je bloedgroep daarmee te maken heeft.

Ook bloeddonor worden? Meld je aan en red een leven! Wil je liever plasma geven? Stap dan nu over!

Bjorn (40) uit Hoogeveen heeft bloedgroep AB-positief. Toen hij maar weinig oproepen kreeg en Sanquin om uitleg vroeg, kreeg hij de vraag om plasmadonor te worden. Nu geeft hij elke zes weken plasma.
Sander (44) studeerde lang geleden verpleegkunde en zag destijds hoe hard donorbloed nodig is. Hij werd meteen op zijn achttiende donor. Sander heeft bloedgroep 0-negatief.

S: “Eerst was je bloeddonor. Hoe vaak kreeg je een oproep?”
B: “Soms maar één keer per jaar. Dat is omdat ik de zeldzame bloedgroep AB-positief heb. Slechts 2,5% van alle Nederlanders heeft die bloedgroep.”

S: “Waarom stapte je over op plasma geven?”
B: “Soms zat er zo lang tussen de donaties dat ik weer opnieuw moest worden gekeurd. Dat stond mij tegen. Ik belde Sanquin en vroeg om uitleg.”

S: “En, wat was het antwoord?”
B: “Niet elke bloedgroep komt even vaak voor en is dus even vaak nodig. Mijn bloed “past” alleen bij mensen die ook AB-positief hebben, maar ik kan elke bloedgroep ontvangen. Toen vroeg Sanquin of ik plasmadonor wilde worden. Donors met bloedgroep B-positief en AB-positief zijn daarvoor erg geschikt.”

S: “Grappig. Bij mij was het precies andersom. Op mijn afnamelocatie zag ik plasmadonors. Ik vond dat interessant en vroeg Sanquin of dat iets voor mij was. Maar ik kreeg een duidelijke nee.”
B: “Waarom?”

S: “Mijn bloedgroep heet niet voor niets ‘spoedbloed’. Iedereen kan 0-negatief ontvangen. In ziekenhuizen gebruiken ze dat daarom relatief veel. Handig als er geen tijd is om iemands bloedgroep te testen.”
B: “Ja, dan ben je nuttiger als bloeddonor dan als plasmadonor. Hoe vaak krijg je een oproep?”

S: “Vijf keer per jaar, omdat ik een man ben. Vrouwen maximaal drie keer per jaar. Jij?”
B: “Elke zes weken. Je mag zelfs elke twee weken als je dat wilt. Plasma geven belast je lichaam minder dan bloed geven.”

S: “Met een oproep heb ik twee weken de tijd om bloed te komen geven. Ik kies zelf wanneer. Heerlijk, die vrijheid! Hoe werkt dat bij plasmadonors?”
B: “Ik moet een afspraak maken. Dat komt omdat ze een apparaat voor mij reserveren. In mijn oproep staan de datum en een tijd.”

S: “Een apparaat?”
B: “Ik lig gekoppeld aan een soort centrifuge die mijn bloed filtert. Ze houden het plasma. De bloedplaatjes en de rode en witte bloedcellen krijg ik terug.”

S: “Waar wordt plasma voor gebruikt?”
B: “Onder andere voor medicijnen, vaccinaties en bij brandwonden. Ze gebruiken plasma op steeds meer manieren, dus er zijn ook meer plasmadonors nodig.”

S: “Ik ben zo’n tien minuten bezig met de afname. En jij?”
B: “Ongeveer drie kwartier. De afname gaat meestal in drie sessies van aftappen, filteren en weer terugpompen.”

S: “Met een oproep maakt het niet uit waar je bloed geeft. Handig, want ik loop zo even langs als ik toevallig in de buurt van een afnamelocatie ben. Staat er een rij? Dan probeer ik het de volgende dag weer.”
B: “Dat kan bij mij dus niet, maar ik vind het ideaal dat ik mijn plasma-afspraak kan plannen.”

S: “Het is altijd belangrijk om je af te melden als je een keer niet kunt, of je nou bloed of plasma geeft. Toch?”
B: “Ja, dan kunnen ze nog een andere donor oproepen in jouw plaats. Zo is er altijd voldoende voorraad.”

S: “Raad je anderen aan om plasmadonor te worden?”
B: “Als je vaker wilt doneren wel. Vraag gewoon eens aan een medewerker of plasma geven iets voor jou is.”