Waarom worden vooraf aan een donatie vragen gesteld?
Sanquin is verantwoordelijk voor voldoende en veilig bloed in Nederland. Dat wordt gerealiseerd door twee controles die Sanquin (net als buitenlandse bloedbanken) uitvoert:
- Bij elke donatie wordt het donorbloed getest op aanwezigheid van bloedoverdraagbare infecties met hiv, hepatitis B-, C- en E-virus en syfilis.
- Donors worden van donatie uitgesteld als zij een verhoogde kans hebben op infecties in het bloed, bijvoorbeeld na overnachting in bepaalde gebieden of na seksueel risicogedrag.
De combinatie van vragen naar mogelijke risico’s en de betrouwbare bloedtesten minimaliseert de kans op transfusiegerelateerde infecties van deze ziektes.
Hoe onderbouwt Sanquin dit beleid?
Sanquin heeft sinds 2015 in stappen het beleid rondom bloeddonatie door mannen die seks hebben met mannen (MSM) steeds verder verruimd. Elke stap werd steeds voorbereid met uitgebreid onderzoek onder de MSM-doelgroep: de mening en houding tegenover bloeddonatie, risicoperceptie van het eigen gedrag en ervaringen met de Bloedbank. Dit werd aangevuld met onderzoek naar hoe bloedoverdraagbare virussen zich onder de bevolking verspreiden en bestudering van internationale ontwikkelingen op het gebied van donorselectiebeleid voor MSM en evaluaties van beleidsaanpassingen bij buitenlandse bloedbanken. Tenslotte is geëvalueerd hoe beleidswijzigingen en bijbehorende screening zijn ingevoerd in andere landen en hoe deze het best vertaald konden worden naar de Nederlandse situatie.
Na elke verruiming van beleid werd vastgesteld dat er geen significant verschil was in de -continu lage- aantallen besmette bloed- en plasmadonaties voor en na de beleidsverruiming. Dat gold ook voor de gemelde gezondheidsproblemen van ontvangers van bloedproducten. Daarnaast zijn er ook geen opvallende veranderingen in beantwoording van vragen tijdens de donorkeuring geconstateerd.
Dat vormde de basis voor het verkennen van mogelijkheden om de regels rondom bloed- en plasmadonatie door MSM verder te verruimen. De laatste stap in dat proces was het invoeren van de universele risicoanalyse, waarbij voorafgaand aan een donatie aan alle donors dezelfde vragen over seksueel gedrag worden gesteld.
Waarom soms donatie wordt uitgesteld: windowfase
Bij het testen van bloed doet zich het probleem voor van de zogenaamde 'windowfase': op het moment dat een donor besmet wordt met een bloedoverdraagbare infectie, is deze besmetting niet onmiddellijk in het bloed aantoonbaar. Afhankelijk van de infectie kan het een aantal weken tot maanden duren voordat de besmetting met zekerheid kan worden aangetoond. Maar in deze periode kan het bloed van de donor wel al besmettelijk zijn voor de ontvangende patiënt.
De windowfase van een hepatitis B-virusinfectie is hierbij bepalend, omdat deze langer duurt dan de andere infecties waarop bloeddonaties worden getest. Het kan tot vier maanden duren voordat een besmetting met hepatitis B-virus kan worden aangetoond met een laboratoriumtest. Die tijd moet in elk geval worden afgewacht en daarom wordt de donor uitgesteld voor donatie.
Wat betekent de universele risicoanalyse voor donors?
Bij de vragenlijst voorafgaand aan de donatie krijgen alle donors de vraag of zij in de vier maanden voorafgaand aan de donatie een nieuwe seksuele partner hebben gehad, of meerdere seksuele partners hebben gehad. Zo ja, dan zal in een persoonlijk gesprek worden bepaald of er sprake is geweest van seksueel gedrag met een verhoogd risico op een bloedoverdraagbare infectie. De focus ligt daarbij op anaal seksueel contact, ongeacht of dit met mannen of vrouwen is gebeurd.
Als daar sprake van is, wordt de donor vier maanden (sinds het laatste risicocontact) uitgesteld voor bloed- of plasmadonatie.
In sommige gevallen betekent dit dat donors nu worden uitgesteld voor bloeddonatie waar dat voorheen niet zo was, zoals vrouwen met anaal seksueel contact met een nieuwe partner. Hoewel -in het algemeen gesproken- blijkt dat vrouwen in Nederland een lager risico lopen op bloedoverdraagbare infecties na anaal seksueel contact in vergelijking met mannen, wordt op dit punt toch dezelfde beslissing voor zowel mannen als vrouwen gemaakt: vier maanden uitstel voor bloeddonatie.
Ondanks dat lagere risico, hanteert Sanquin Bloedbank hetzelfde beleid. Want met deze universele risicoanalyse komt Sanquin tegemoet aan de maatschappelijke wens om - op een voor patiënten veilige manier - aparte regels voor mannen die seks hebben met mannen af te schaffen.
- Einde aan apart beleid voor MSM
De universele risicoanalyse maakt een einde aan de vraagstelling die de Bloedbank hanteerde specifiek voor mannen, namelijk of de mannelijke donor seks had gehad met een andere man (MSM). Als dat het geval was, werd de donor in kwestie uitgesteld voor donatie.
Deze vragen waren opgenomen in de donatiekeuring om het risico op bloedoverdraagbare infecties te verminderen. Als onderdeel van Sanquins voormalige risicogroepenbenadering werden MSM uitgesteld voor donatie als gevolg van een verhoogd risico op infectie dat bij de groep als geheel speelt. Dit was gebaseerd op empirisch-wetenschappelijke data die bij MSM in Nederland relatief veel vaker bloedoverdraagbare infecties (specifiek syfilis, hiv en hepatitis B-virus) aantonen in vergelijking met diegenen die uitsluitend heteroseksueel contact hebben. Dit was ook een opvallend verschil met andere landen in Europa.
Ook al test de Bloedbank alle bloeddonaties, toch werd die vraag gesteld om zogenaamde windowdonaties te voorkomen. Een windowdonatie is een bloeddonatie die plaatsvindt tijdens de incubatietijd van een infectie: afhankelijk van de infectie kan het een aantal weken tot maanden duren voordat de besmetting met zekerheid kan worden aangetoond. Maar in deze periode kan het bloed van de donor wel al besmettelijk zijn voor de ontvangende patiënt.
Dit aparte beleid richting MSM-donors was meermaals getoetst door het College voor de Rechten van de Mens. Het College oordeelde dat Sanquin geen verboden onderscheid maakte op basis van seksuele geaardheid of gedrag. Daarnaast onderschreef het College dat, zo lang er geen onderzoek beschikbaar was dat liet zien dat andere criteria konden worden gehanteerd zonder afbreuk te doen aan de gewenste veiligheid van bloedtransfusies, vanwege de bescherming van de volksgezondheid niet van Sanquin Bloedbank kon worden verwacht om op andere criteria over te gaan.
Ook al ondersteunden die uitspraken het beleid van Sanquin, toch heeft Sanquin gehoor gegeven aan de oproep van zowel het College voor de Rechten van de Mens als de maatschappij als geheel om een meer individueel gericht beleid in plaats van groepsbenadering te gaan hanteren.
Welk beleid gold vóór 2024?
Sanquin heeft het beleid rondom MSM in stappen aangepast:
- Vanaf de jaren ’80 tot aan 2015 werden MSM permanent uitgesloten voor bloeddonatie.
- In 2015: als een mannelijke donor in de laatste 12 maanden voor de bloeddonatie MSM contact had, werd hij uitgesteld van donatie tot 12 maanden na het laatste MSM contact.
- In 2019 werd de uitsteltermijn verkort tot 4 maanden na het laatste MSM contact
- In 2021 werden daarnaast mannen in een duurzame, monogame relatie met een andere man geaccepteerd als donor.
- Sinds 2024 krijgen alle donors dezelfde vragen over seksueel risicogedrag, waarmee een einde komt aan specifiek beleid rond MSM.
Bij elke stap heeft Sanquin wetenschappelijk en praktisch onderzocht hoe meer MSM konden doneren terwijl bloedproducten even veilig zouden blijven. Beleid werd aangepast op een gecontroleerde en verantwoorde wijze. Na elke genomen stap werd de veiligheid van de bloedvoorraad geëvalueerd, steeds met goed resultaat.
Er is ongelooflijk veel werk verzet om op zorgvuldige wijze steeds meer MSM toe te laten en de veiligheid voor patiënten te borgen. De totale hoeveelheid van onderzoek op dit onderwerp door Sanquin in de afgelopen 25 jaar is ongeëvenaard.