Eerder werden in april en mei twee grote steekproeven bij ruim 7.000 donors gehouden. Daar kwamen toen respectievelijk percentages van 2,7% en 5,4% met antistoffen uit. Daaruit volgt dat grofweg een miljoen mensen toen een corona-infectie had doorgemaakt. Vanaf juni onderzoekt Sanquin wekelijks een kleinere steekproef van 2.000 donors, en worden de percentages van steeds 4 weken gemiddeld.
“We zien wel nieuwe gevallen, alhoewel nog niet veel”, zegt Sanquins professor Hans Zaaijer. “De nieuwe gevallen lopen tot nu toe gelijk op met de mensen bij wie de antistoffen weer verdwijnen. Daarmee blijft het percentage van mensen met antistoffen stabiel rond de 4 à 5%.”
In de laatste meting is wel een lichte stijging te zien van IgM: de kortdurende ‘acute’ antistoffen. Dat zou kunnen betekenen dat we het begin van de tweede golf nu ook in de antistoffen gaan zien. We lopen als bloedbank iets achter, omdat mensen twee weken klachtenvrij moeten zijn voor ze mogen doneren. “Maar het zou ook een gewone schommeling kunnen zijn, dat moeten we in de komende weken terug gaan zien in de uitslagen,” aldus Zaaijer.
Het percentage antistoffen onder donors laat zien, dat het geen gemakkelijke taak wordt om aan alle benodigde donors te komen voor het antistoffen-plasma dat Sanquin inzamelt. “We zien dat vooral mensen die behoorlijk ziek geweest zijn voor langere tijd genoeg antistoffen hebben voor dit plasma. We hebben nog een paar duizend mensen nodig die genezen zijn en een aantal keer willen en kunnen doneren.”
Dat het percentage mensen met antistoffen nog niet erg oploopt, wil overigens niet zeggen dat de huidige maatregelen niet nodig zijn. Zaaijer: “De oplopende besmettingsgraad is zorgelijk. En omdat besmettingen snel exponentieel kunnen toenemen, denk je vrij lang dat het wel meevalt, tot het opeens uit de klauwen loopt. Bij de eerste golf duurde het ook even voor de antistoffen omhoog vlogen.”