“Hoe meer donors komen, hoe beter wij de match kunnen maken”

Dat bloeddonors ontzettend belangrijk zijn, ziet Floor Weerkamp iedere dag. Ze werkt als klinisch chemicus in het Maasstad Ziekenhuis. Haar afdeling zorgt ervoor dat op een doordeweekse dag gemiddeld 15 tot 20 zakjes van het juiste bloed naar patiënten gaan. Donorbloed dat het leven van de ontvanger sterk verbetert, of zelfs redt. En hoe meer donors er zijn, hoe makkelijker het wordt voor Floor en haar collega’s om voor elke patiënt geschikt bloed te vinden.

Nog geen donor? Meld je direct aan!

Een ongeluk of een bevalling met veel bloedverlies, een kankerpatiënt die door chemotherapie nauwelijks bloed aanmaakt, of een IC-patiënt met ernstige bloedarmoede: er zijn veel redenen waarom iemand bloed nodig heeft. Ook uit voorzorg bij een operatie wordt er vaak passend bloed voor de patiënt klaargelegd. Op het laboratorium van Floor onderzoeken ze het bloed van patiënten in het ziekenhuis die (mogelijk) een bloedtransfusie nodig hebben.

Type & screen

Type & screen’, dat is de standaard check. Oftewel: welke bloedgroepen – type – heeft de patiënt om een geschikte match te vinden? En zijn er antistoffen in het bloed gevonden – screen – die het donorbloed eventueel kunnen afbreken? “Antistoffen kun je aanmaken na een eerdere bloedtransfusie of na een zwangerschap”, legt Floor uit. “We hebben namelijk allemaal een paar honderd bloedgroepen in ons bloed. Bij een transfusie checken we voor de belangrijkste groepen of die gelijk zijn. Maar dat kunnen we niet voor álle bloedgroepen doen. Als je met andermans bloed in aanraking bent gekomen, bestaat de kans dat je antistoffen hebt aangemaakt tegen bloedgroepen die niet overeenkomen met jouw eigen groepen.”

Zeldzame antistof

Voor patiënten bij wie geen antistoffen zijn gevonden in het bloed, zoekt de computer naar de juiste match tussen donor- en patiëntenbloed. Maar zijn er wél antistoffen gevonden, dan wordt het lastiger. Floor: “Dan voeren mijn collega’s handmatig kruisproeven uit, waarbij ze een beetje bloed van een potentiële donor en ontvanger mengen in een reageerbuisje. Als het gaat klonteren, weet je dat het geen goede combi is en dat we ander donorbloed moeten zoeken.”

En dat is soms een behoorlijke opgave. “Laatst moesten we uit voorzorg bloed klaarleggen voor een patiënt die een relatief eenvoudige ingreep zou ondergaan”, vertelt Floor. “Maar deze persoon had een zeldzame antistof tegen een bloedgroep die 99,99% van alle donors heeft. Sanquin had slechts 2 donors in haar bestand die geschikt waren. Zij konden toevallig allebei niet doneren. Toen moest de operatie uitgesteld worden.”

Autologe donatie

Als er überhaupt geen donors te vinden zijn, moet een patiënt soms van tevoren zelf bloed doneren. ‘Autologe donatie’ heet dat. Floor: “We hebben nu een geval waarbij een patiënt een kleine ingreep moet ondergaan, maar ze heeft een antistof waarvan wij niet weten tegen welke bloedgroep die is. Zelfs Sanquin – waarmee we nauw samenwerken in dit soort gevallen – kwam er niet achter. We hebben haar bloed naar een specialistisch lab in Engeland gestuurd, in de hoop dat die weten wat het is. Ze heeft nu zelf bloed gedoneerd zodat ze binnenkort geopereerd kan worden.”

Veilige transfusies

Naast klinisch chemicus is Floor ook hemovigilantie-functionaris: dat betekent dat ze in de gaten houdt of alle bloedtransfusies veilig verlopen. Ook rapporteert ze aan een landelijk registratiecentrum of er ongewenste reacties zijn na een transfusie, zoals koorts en allergische verschijnselen. “In 99% van de gevallen gaat een bloedtransfusie goed”, zegt ze. “Maar een enkele keer komt het voor dat iemand toch bijwerkingen krijgt van de transfusie. Daarom is het ook zo belangrijk om een zo goed mogelijke match te maken tussen donor en patiënt. Hoe meer donors er komen, met verschillende soorten bloedgroepen, hoe beter.

Bij ons in Rotterdam-Zuid hebben we bijvoorbeeld een heel multiculturele bevolking. Wij zouden het erg fijn vinden als er meer bloeddonors komen met een niet-westerse achtergrond. Die hebben vaak weer een net andere samenstelling van bloedgroepen. Dat is goed voor de diversiteit in de bloedvoorraad. En zorgt ervoor dat we voor (nog) meer patiënten een goede match kunnen maken.”

Ieder zakje uniek

In het ziekenhuis gaan ze heel zuinig om met het donorbloed. Floor: “We zorgen dat we de voorraad uitgeven vóór de houdbaarheidsdatum. Gelukkig blijven rode bloedcellen 5 weken houdbaar en kun je plasma 2 jaar invriezen. Alleen bloedplaatjes zijn kort houdbaar: maar 7 dagen. Dat gaat ons dan echt aan het hart. We realiseren ons heel goed dat alle zakjes uniek zijn, dat daar mensen achter zitten.”

Levens redden

Verschillende van haar collega’s zijn ook bloeddonor. Floor zelf kan het helaas niet. Ze viel flauw bij eerdere pogingen om bloed te geven. “Raar maar waar: ik kan niet tegen bloed. Ik vermoed dat ik de enige klinisch chemicus in Nederland ben met deze eigenschap”, lacht ze. “Maar als je het wél kan, word of blijf dan donor. Wij zien iedere dag dat er levens mee worden gered.”

16 oktober 2024