Een plasmageneesmiddel kan het verschil betekenen tussen leven en dood. Daarmee zijn tekorten een schrikbeeld voor veel patiënten. Dat heeft al de aandacht in Europa, maar het speelt nog veel meer in landen met een laag- of middeninkomen. De World Health Organisation (WHO) heeft naar aanleiding van hun samenwerking met de International Society of Blood Transfusion (ISBT) nu een cruciale eerste stap gemaakt om die landen te ondersteunen in het aanpakken van tekorten.
Succesvolle aftrap
Martin Smid, directeur van Sanquin Consulting Services, heeft zich als (inmiddels voormalig) voorzitter van WP Global Blood Safety bij de ISBT ingezet om – samen met de WHO, de ISBT en organisaties voor patiënten en donors – oplossingen te ontwikkelen tegen een tekort aan eiwitten uit gedoneerd plasma. “Dat trapten we af met een bijeenkomst die ongebruikelijk succesvol bleek. Omdat die voor het eerst online werd gehouden, steeg het aantal deelnemers van de verwachte 60 naar 1.000, waarvan driekwart uit de landen waar dit speelt.”
Onderaan de ladder beginnen
Met deze inhoudelijk deskundigen aan boord kon een praktisch plan worden geformuleerd. Voor Martin Smid heeft die manier van samenwerken zijn nut al lang bewezen: “Je moet geen kant-en-klare oplossingen uit de Nederlandse setting aanbieden. Dat werkt niet. Je gesprekspartners werken in een heel andere context, met vaak veel minder middelen tot hun beschikking. Maar als je kennis deelt en samen werkt om ter plekke praktische oplossingen te ontwikkelen… Ja, dàn maken lokale mensen echt het verschil voor de gezondheidszorg in hun land. Zo groeit ter plekke de juiste kennis en ervaring zodat ook de medische keten rondom een plasmavoorziening mee kan groeien. In zo’n proces begin je netjes onderaan de ladder.”
Stap voor stap
Het fractioneren van plasma naar verschillende plasmamedicijnen is voor Nederland en de eerste wereld inmiddels vanzelfsprekend. Maar daar ging wel een lange ontwikkeling aan vooraf. Vroegere technieken (zoals het vervaardigen van cryoprecipitaat) zijn voor ons nu verouderd, maar kunnen nog steeds prima werken voor landen die minder ver zijn.
Plasma uit volbloed
Wat betreft Martin Smid is fractionering nog te ver weg voor de betrokken landen: “De eerste stap is überhaupt om plasma uit volbloed te produceren en in te vriezen. Dat kan je dan als transfusie al toedienen. Daarna moet je bekijken welke mogelijkheden voor pathogeenreductie kunnen worden geïntroduceerd, zodat infecties in plasma worden teruggedrongen.
Kwaliteitsverhoging
Die volgende stap in het proces vraagt om kwaliteitsverhoging bij zowel bloed- en plasma-inzameling, als in de bewerking ervan. Zo verhoog je stapsgewijs de kwaliteit van het hele systeem, en werk je praktisch aan een structurele verbetering. En de bonus is dat in deze landen de inzameling tegelijk kan groeien met de productie van de plasmamedicijnen. Dat helpt een tekort te voorkomen als gevolg van onbalans tussen het gebruik en de productie van plasmamedicijnen. Dat is juist iets dat nu in Europa speelt.”
Kroon op dit proces
De grote doorbraak van de samenwerking is dat de WHO pathogeen gereduceerd cryoprecipitaat heeft geplaatst op de zogeheten Essential Medicines List. Daarmee worden lokale overheden betrokken om door gebruik van eenvoudige productietechniek de beschikbaarheid te verhogen, en te ondersteunen met beleid en financiën.
“Dat is echt een kroon op dit proces dat drie jaar geleden startte. Dankzij de WHO wordt nu het belang van de plasmageneesmiddelen nog verder onderstreept. En de lokale leiders uit ons project inspireren en jagen anderen aan om ook elders de uitkomst te verbeteren voor patiënten die afhankelijk zijn van deze plasma-eiwitten.”
Foto: ICSPP Werkbezoek bij bloedbank Dakar, v.l.n.r. Jean-Claude Faber (ISBT WP GBS), Saliou Diop (Dakar Blood Center), Jenny White (ISBT) en Martin Smid (Sanquin Consulting Services)