Bij een TRALI ontstaan binnen enkele uren na de bloedtransfusie lekkages in de longbloedvaten. Door vochtophoping in de longen krijgt de patiënt het benauwd met mogelijk de dood tot gevolg. Vooral op de IC, waar ernstig zieke patiënten een transfusie krijgen, is het risico extra groot. Een behandeling bestaat nog niet. Rick Kapur, onderzoeksgroepsleider bij de afdeling Experimentele Immunohematologie van Sanquin, onderzoekt al vele jaren het onderliggende mechanisme van TRALI. Hij legt uit dat door de slechte conditie van een patiënt, bij wie al ontstekingsreacties aanwezig zijn, in combinatie met factoren in het transfusieproduct een immunologische reactie kan ontstaan die de longvaten beschadigt.
Bloedplasma van mannen
Alexander Vlaar, die als hoogleraar translationele intensive care geneeskunde en hoofd van de IC van Amsterdam UMC nauw samenwerkt met Kapur, noemt als markant voorbeeld het vrouwelijk donorbloed. `Ongeveer 40 procent van de vrouwen die meerdere zwangerschappen hebben gehad, ontwikkelen antistoffen in hun bloed. Wanneer je als patiënt dat bloed krijgt en een antigeen hebt dat bij die antistoffen past, heb je meer kans op TRALI. Sinds 2007 wordt er daarom in de westerse landen voor de patiëntenzorg alleen nog mannelijk donorplasma gebruikt. Dit leverde tweederde reductie van het aantal bijwerkingen op. Inmiddels zijn er andere strategieën ontwikkeld om alsnog vrouwelijk donorplasma te gebruiken in de patiëntenzorg.’
Complementsysteem
Kapur vermoedt dat het complementsysteem van de patiënt een essentiële rol speelt bij TRALI. `Dat systeem is belangrijk bij de afweer tegen micro-organismen. We hebben ontdekt dat als het overactief raakt door bijvoorbeeld antistoffen, het kan leiden tot schade, zoals bij TRALI. We willen samen met andere groepen binnen Sanquin proberen die overactivatie te stoppen en TRALI af te remmen. Daarnaast blijven we ons richten op andere mogelijke therapeutische doelen. Als we eenmaal een therapie hebben ontwikkeld, kunnen we het effect ervan samen met Alexander in een multicenter klinische trial onderzoeken.’
Reverse TRALI
Een ander fenomeen waar Kapur en Vlaar zich op richten, is de zogenaamde Reverse TRALI. Hierbij ontstaat er een interactie tussen antistoffen van de patiënt en antigenen in het donorbloed. Het ziektebeeld is hetzelfde. De onderzoekers bestuderen hoe dat proces verloopt. Kapur: ‘Reserve TRALI wordt nogal onderschat. Er bestaat ook nog helemaal geen standaarddiagnostiek voor. Die willen we gezamenlijk ontwikkelen. Bovendien gaan we op zoek naar targets om deze vorm van TRALI eveneens te kunnen afremmen.’
Translationeel
Op alle fronten proberen Kapur en Vlaar TRALI aan te pakken. Zo kijken ze ook naar de invloed van de opslagkwaliteit en -duur van bloedproducten. Vlaar:`We willen weten of van bepaalde donoren het bloed minder goed bewaard kan blijven omdat de cellen daarin te veel afvalstoffen produceren. Die kunnen namelijk leiden tot TRALI. Het is ontzettend prettig om met Sanquin translationeel onderzoek te doen: van de kliniek naar het laboratorium en weer terug. Door meer inzicht hopen we samen deze venijnige transfusiereactie volledig onder controle te krijgen.’