“Ik realiseerde me: dít doet bloed dus”

Toen haar pasgeboren zoontjes bloedtransfusies nodig hadden, begreep Dorien écht hoe belangrijk donors zijn.

Dorien maakte tijdens haar zwangerschappen antistoffen aan die het bloed van haar kinderen afbraken. Ze is zelf al jaren bloeddonor, maar toen haar pasgeboren zoontjes bloedtransfusies nodig hadden werd haar pas écht duidelijk hoe belangrijk donors zijn.

Ook bloed- of plasmadonor worden? Meld je aan!

“Bij de zwangerschap van mijn eerste kind Annemijn, nu alweer negen jaar oud, heb ik waarschijnlijk al antistoffen aangemaakt”, begint Dorien. “De zwangerschap zelf verliep voorspoedig, Annemijn had ook nergens last van. Maar een tijdje na haar geboorte ging ik voor het eerst plasma geven. Ik ben al jaren bloeddonor en was net overgestapt naar plasma. Na die donatie kreeg ik een bericht van Sanquin dat ze ‘irregulaire antistoffen’ in mijn plasma hadden gevonden. Dat zijn stoffen die je aanmaakt als reactie op bloedgroepen die je zelf niet hebt (behalve antistoffen tegen bloedgroep A en B). Ik moest voortaan een transfusiekaartje bij me dragen waarop deze antistoffen – bij mij tegen bloedgroepen c en E – vermeld staan. Want mocht ik ooit zelf een bloedtransfusie nodig hebben, dan weet men snel dat ik geen bloed met die bloedgroepen mag krijgen.”

Irregulaire antistoffen

Dorien was blij met dit bericht, maar het betekende wel dat ze bij een volgende zwangerschap extra alert moest zijn. Tijdens de zwangerschap kan het bloed van de moeder in contact komen met het bloed van het ongeboren kind. Als ze antistoffen aanmaakt tegen afwijkende bloedgroepen van haar kind, is er een risico dat die antistoffen de rode bloedcellen van het kind afbreken en het kind ernstige bloedarmoede krijgt. “Toen ik zwanger was van mijn tweede kind, Pieter Jan, bleken er nog steeds irregulaire antistoffen in mijn bloed te zitten. Daarom moest ik elke 2 weken naar het ziekenhuis om een echo te laten maken. Zo konden ze checken of hij bloedarmoede had. Als dat het geval was, zou ik misschien naar het LUMC in Leiden moeten voor een intra-uteriene bloedtransfusie. Dan zou Pieter Jan in de baarmoeder bloed toegediend moeten krijgen.”

Blauwe lampen

Het was dus een behoorlijk spannende zwangerschap voor Dorien en haar man, maar tot aan Pieter Jans geboorte was een ingreep niet nodig. Na de geboorte bleken de rode bloedcellen toch afgebroken te worden door de antistoffen. “Hij werd direct onder blauwe lampen gelegd. Hij zag namelijk heel geel van de bilirubine.” Bilirubine is een afvalstof die vrijkomt als rode bloedcellen worden afgebroken. Als bilirubine veel te hoog wordt, kan het schade aan de hersenen geven.. Door blauw licht daalt bilirubine sneller. “Het viel ons op dat hij heel veel sliep, slecht reageerde en nauwelijks wilde drinken. Toen ze zijn Hb checkten, bleek dat extreem laag: 3,3. Hij had dus toch bloedarmoede opgelopen door mijn antistoffen. Pieter Jan bleef twee weken onder deze lampen liggen.”

Kwetsbaar

Pieter Jan moest direct een bloedtransfusie krijgen, waarvoor Sanquin geschikt bloed ging zoeken. Dorien: “Voor pasgeboren baby’s zoekt Sanquin het donorbloed nóg strenger uit want er wordt ook rekening gehouden met het bloed van de moeder. Ik begreep opeens ook heel goed waarom je als donor altijd zoveel vragen over je gezondheid moet beantwoorden. Een simpel virus kan voor zo’n kleintje al heel gevaarlijk zijn. Ook voor een heel ziek volwassen iemand trouwens.”

“Hij kreeg weer kleur in zijn gezichtje, zijn witte lipjes werden roze”

Direct effect

Dezelfde dag nog was er passend bloed voor Pieter Jan. “We stonden erbij toen hij het kreeg”, vertelt Dorien. “Het ging maar om een héél kleine hoeveelheid, 45 ml. Maar we zagen direct het effect. Hij kreeg weer kleur in zijn gezichtje, zijn witte lipjes werden roze. Zo mooi. Ik realiseerde me: dít doet bloed dus. Dit is waarom je donor bent. Mijn kindje had het heel hard nodig, zonder dit bloed had hij het niet gered.”

Na nog twee keer bloed te hebben ontvangen, was Pieter Jan sterk genoeg om met zijn ouders naar huis te gaan. “Na drie maanden waren de antistoffen uit zijn bloed verdwenen en kon hij zelf genoeg bloed aanmaken. Hij moest in het begin even een opstart krijgen met donorbloed.”

Jongere broertje

Die opstart bleek ook Pieter Jans jongere broertje Wouter nodig te hebben. Want helaas herhaalde het medische verhaal zich toen Dorien voor de derde keer zwanger was. “Ik werd door mijn voorgeschiedenis natuurlijk direct goed gemonitord. Deze keer waren de antistoffen in mijn bloed zelfs verdubbeld. Voor de zekerheid werd ik naar het LUMC in Leiden gestuurd voor een extra controle, maar Wouter leek niet al te erg last te hebben van mijn antistoffen. Ik werd wel uit voorzorg al met 37 weken ingeleid. En ook Wouter moest direct onder de blauwe lampen liggen omdat hij zo geel zag. Eén dag na zijn geboorte had hij al een bloedtransfusie nodig. Daarna heeft hij er nóg drie gekregen om op te knappen.”

“Wat is een uurtje van je tijd nou tegenover een heel mensenleven?”

Eeuwig dankbaar

Pieter Jan is nu vijf en zijn broertje Wouter 1,5. Het zijn gezonde, ondeugende kereltjes die houden van buiten ravotten. Dorien: “Ik ben bloeddonors eeuwig dankbaar. Hun bloed heeft mijn kinderen de energie gegeven die ze in het begin misten om te groeien. Mijn broer is ook direct donor geworden na de geboorte van Pieter Jan. Zelf ben ik extra gemotiveerd om weer te gaan doneren. Plasma geven mag ik niet meer vanwege mijn antistoffen, maar bloed wel – ze halen mijn plasma eruit na de donatie. Ik moet een half uur rijden naar de bloedbank, maar dat heb ik er graag voor over. Want wat is een uurtje van je tijd nou tegenover een heel mensenleven dat je daarmee redt?”
 

18 december 2024