Ziekte van Creutzfeldt-Jakob en bloed geven

Sanquin stelt alles in het werk om de veiligheid van bloedtransfusies te waarborgen. Hieronder kun je lezen welke regels er gehanteerd worden om besmetting met de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD) via bloed te voorkomen. 

Er zijn twee vormen van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, die elk op een andere manier kunnen worden opgelopen. Om die reden zijn er verschillende regels nodig om te voorkomen dat de ziekte wordt doorgegeven aan patiënten.  

Klassieke vorm van Creutzfeldt-Jakob  

De klassieke vorm van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob is een zeldzame hersenziekte. Sinds 1995 stellen we elke donor vragen in verband met deze ziekte. We vragen o.a. of je in het verleden behandeld bent met groeihormonen van menselijke oorsprong. Groeihormoon van menselijke oorsprong is sinds 1985 in Nederland niet meer in de handel. Ook na een orgaan- of weefseltransplantatie is het niet mogelijk om donor te worden, omdat er een hele kleine kans is dat iemand door de transplantatie de ziekte van Creutzfeldt-Jakob oploopt. Er zijn geen gevallen bekend waarbij de klassieke CJD door bloed- of plasmatransfusie is overgedragen, maar we kunnen theoretisch de mogelijkheid dat het gebeurt niet uitsluiten.  

Variant ziekte van Creutzfeldt-Jakob  

Een variant van deze ziekte, die bekend staat onder de naam ziekte van Creutzfeldt-Jakob variant (vCJD), ontstaat waarschijnlijk door het eten van vlees van met BSE (‘gekkekoeienziekte’) besmette runderen. De ziekte vCJD kan zich verspreiden door bloed- en plasmatransfusie. Er bestaat geen test voor, en na infectie kan het tientallen jaren duren voordat verschijnselen optreden. Ontvangers van een bloedtransfusie werden daarom uitgesloten voor bloeddonatie, om te voorkomen dat een infectie gedurende lange tijd door een donor ongemerkt doorgegeven kon worden.  De meeste vCJD-gevallen deden zich voor in het Verenigd Koninkrijk. Om die reden mogen mensen die in de periode van 1980 tot 1996 zes maanden of langer in het Verenigd Koninkrijk verbleven, geen donor worden. 

Veiligheid van de bloedvoorziening 

Sinds de uitstelgrens van 1980 zijn inmiddels ruim veertig jaar verstreken. Al in de jaren ’90 is (door het vernietigen van veestapels) de besmetting van vCJD via voedsel voorkomen. De incubatietijd is met een ruime marge voorbij en in de landen die het meest getroffen waren door besmet voedsel is uiteindelijk slechts een heel klein aantal mensen geïnfecteerd. Daarnaast zijn er na de invoering van leukocytenfiltratie in 1999 (het wegfilteren van witte bloedcellen) geen overdrachten van vCJD via bloedtransfusie meer vastgesteld.

Dat alles geeft voldoende onderbouwing om het beleid aan te passen: vanaf 1 oktober 2024 is het ontvangen van een bloedtransfusie niet meer automatisch een reden om een (mogelijke) donor af te keuren. In plaats daarvan kijken we naar de reden voor de ontvangen bloedtransfusie. 

Sanquin kijkt na oktober 2024 ook naar mogelijkheden om andere regels te versoepelen. Ook de regel rondom verblijf in het Verenigd Koninkrijk in de periode van 1980 tot 1996 wordt heroverwogen. 

Meer lezen