Marcel van Dijken, een boomlange kerel met een groot hart, rijdt op de ambulance. Een van de patiënten die hij nooit meer zal vergeten, is het meisje van zeventien dat in dichte mist met haar scooter frontaal op een auto klapte. “Ze lag helemaal uit elkaar. We moesten zo snel mogelijk met die meid naar het ziekenhuis. Voor haar was diesel het beste medicijn.” Die laatste uitspraak van hem belandde ook in het boek Engel in de mist dat dit meisje schreef over het ongeval en de revalidatie die volgde. Ze sprak hier met Marcel over en sindsdien volgt hij haar op Instagram. “Als ik zie hoe zij in het leven staat en wat zij na drie weken coma en een jaar revalideren nu allemaal weer kan, dan ben ik er trots op dat wij daar een heel klein beetje aan hebben bijgedragen.”
Als elke seconde telt
Gillende sirenes, zwaailichten, patiënten voor wie elke seconde telt. Rijden op de ambulance moet een boel stress opleveren? “Ja, ook al doe je het dagelijks, het blijft spannend”, bevestigt Marcel. Hij werkt voor de Regionale Ambulancedienst van de Veiligheidsregio Kennemerland. Thuisbasis is de brandweerkazerne in Haarlem.
Stressbestendigheid is niet de enige eigenschap waarover een ambulancechauffeur moet beschikken. Marcel somt het moeiteloos op: over een flinke dosis mensenkennis beschikken, rust uitstralen, snel kunnen schakelen, in teamverband kunnen werken, kunnen multitasken. En ja, tegen bloed kunnen, dat spreekt voor zich.
Mooi spul
Eenmaal ter plaatse is het zijn taak de verpleegkundige te assisteren. Samen zijn ze een team. Ook Marcel krijgt dus veel bloed te zien. “Ik ben niet bang voor bloed”, stelt hij nuchter. “Nooit geweest. Bloed is nodig, bloed is rood. Mooi spul, waar van alles in zit. Dat is het voor mij.” Je hoeft geen arts te zijn om te kunnen zien of een patiënt echt te veel bloed verliest, weet Marcel. “Dan raken ze in shock, ze worden zweterig en bleek, de bloeddruk gaat naar beneden. Als we denken dat er echt veel bloedverlies is, kunnen we tranexaminezuur, een medicijn dat het bloeden van binnenuit stopt, toedienen. Of vulling: een mengsel van vocht en zout.”
Meer kunnen we niet doen
Zelf heeft Marcel geen bloed mee in de ambulance. Alleen het Mobiel Medisch Team op de traumahelikopter heeft dat. Als de heli uitvliegt, dan rukt er standaard ook een ambulance uit.
Sommige dingen wennen nooit. “Het leven uit iemand zien verdwijnen, bijvoorbeeld. Als we reanimeren en iemand geeft na twintig minuten nog steeds geen pols, dan weet je: we hebben ons best gedaan, meer kunnen we niet doen. Zo moet je erin staan. Doe je dat niet, dan neem je het mee naar huis en bouwt het zich op. Dat houd je niet vol.”
Er zijn gelukkig ook mooie gebeurtenissen, zoals thuisbevallingen die fout dreigen te gaan, maar toch goed aflopen. Marcel: “Van die kleine spruitjes die het dan in één keer toch gaan doen. Dat is prachtig om te zien.”
Gek op ouderen
Maar niet alleen de baby’s, ook de ouderen houden het vak voor Marcel mooi. “Ik ben gek op oude mensen. Soms liggen ze met een gebroken heup al twee dagen in huis. Ik heb zo met ze te doen en dan is het zo fijn als je een beetje kunt helpen. Even een schoon pyjamaatje pakken, een beetje schoonmaken met een washandje. Ik doe dat graag.”