Het zit in de familie

Jacqueline van Asselt (53) en Dirk Landman (58) doneren elke maand plasma. Ze vinden het net zo vanzelfsprekend als het scheiden van afval. Jacqueline doneert al ruim dertig jaar, Dirk sinds 2014. In dat jaar maakte Jacqueline iets bijzonders mee, waardoor Dirk ook donor werd. Zoon Wietse (10) gaat vaak mee met het gezellige ‘bloedbankuitje’. Hij kan niet wachten tot hij 18 is en zelf mag doneren. “Kijk mama, hier zit mijn bloedvat!”

Ook bloed- of plasmadonor worden? Meld je aan en red een leven!

Indrukwekkend

De eerste keer bij de bloedbank. Ze weet het nog goed. Het was indrukwekkend voor de toen negentienjarige Jacqueline. “Ik werkte in die tijd bij het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL). Een tijdelijke baan, omdat ik wachtte op inloting voor de studie diergeneeskunde. In het ziekenhuis zag ik vaak zakjes bloed voorbijkomen. Ik vroeg me af waar het vandaan kwam, had echt geen idee. Toen ik hoorde dat vrijwilligers het doneerden, wilde ik dat ook. Zo kwam ik voor het eerst bij de bloedbank in Leeuwarden, waar een oudere meneer naast me op een donorstoel lag. Hij vertelde prachtig over hoe het vroeger ging. Donor en patiënt kwamen toen nog samen en werden met een slangetje verbonden. Dat verhaal vergeet ik nooit meer. Ik vond bloed geven niet eng, maar was vooral erg nieuwsgierig.”

Van bloed- naar plasmadonor

Als ze een tijdje bloeddonor is, wordt ze gevraagd om plasmadonor te worden. Het plasma wordt gebruikt om medicijnen van te maken, maar ook voor directe behandeling van patiënten. “Ik heb meteen ja gezegd”, vertelt Jacqueline. “Bij plasmadonatie wordt ook gewoon bloed afgenomen, maar een apparaat filtert het plasma uit mijn bloed. Vervolgens krijg ik de bloedcellen via datzelfde apparaat terug. Hierdoor herstelt je lichaam sneller dan bij bloeddonatie en kun je vaker doneren: tot wel 26 keer per jaar!”

Haar partner Dirk is tot 2014 nog geen donor. “Ik wist natuurlijk dat Jacqueline plasma doneert, we waren al jarenlang samen. En toch dacht ik er verder niet over na. Ik had het niet van huis uit meegekregen. Het was geen onderwerp van gesprek, bloed doneren speelde gewoon niet voor mij. Misschien herkennen mensen dat wel. Tot die dag in 2014. Een dag die mij deed beseffen dat bloed geven levens redt.”

Met spoed naar ziekenhuis

Het is zes uur ’s avonds als de telefoon gaat bij Jacqueline en Dirk. Het eten is bijna klaar. Of Jacqueline met spoed naar de bloedbank in Leeuwarden wil komen. Ze blijkt op dat moment de enige geschikte donor te zijn voor een patiënt in Maastricht die bloedplaatjes nodig heeft. Er is heel veel haast bij. Ze aarzelen geen moment. Dirk: “Jacqueline wilde eerst alleen gaan, maar Wietse en ik wilden haar absoluut brengen. We reden zo snel mogelijk van Noordwolde naar Leeuwarden en eenmaal binnen werd ze met voorrang geholpen.”

Na de standaardkeuring mag Jacqueline doneren. “Terwijl ik aan de machine lag, belden ze vanuit het ziekenhuis in Maastricht. Of ik echt was komen opdagen en of ik was goedgekeurd. ‘Jazeker!’, vertelde de medewerker in Leeuwarden. ‘En we kunnen zelfs twee doses afnemen bij de donor. Zodra dat klaar is, komt de koerier jullie kant op.’ Het gejuich aan de andere kant van de lijn was onbeschrijfelijk en in de hele ruimte te horen.”

Verschil tussen leven en dood

Dát is het moment waarop Dirk wordt geraakt. “Opeens besefte ik hoe belangrijk dit is. Het werd echt. Bloed geven kan het verschil maken tussen leven en dood. Dat realiseerde ik me. Iemand krijgt hiermee een kans op herstel. Het gejuich door de telefoon kwam zo bij me binnen, dat ik meteen wist: ik word ook donor. Blijkbaar had ik dit zetje nodig om die keuze te maken.” Vanaf dan is Dirk net als Jacqueline trouwe donor. Elke eerste maandag van de maand gaan ze naar de bloedbank in Drachten om plasma te doneren. En dat is volgens beiden een gezellig en ontspannen uitje!

Gratis check-up

Jacqueline: “Het gaat er allemaal gemoedelijk aan toe. We zien bij de bloedbank regelmatig bekende gezichten en kletsen dan gezellig bij. Ook kun je wat lezen en is er lekker eten en drinken. Voordat je doneert, vul je ter plekke een vragenformulier in en wordt onder meer je bloeddruk gemeten. Je krijgt dus elke keer een soort gratis check-up; een win-win situatie. In de week voordat je bloed geeft, mag je niet naar de tandarts. Ook moet je even letten op wondjes of ontstekingen. Maar verder is het echt een kleine moeite en zijn de medewerkers heel deskundig en aardig.”

Dat laatste merkt ook zoon Wietse, die graag meegaat naar de bloedbank. Als baby nam Jacqueline hem al mee. Hij heeft dan ook totaal geen wittejassen-angst, vertelt Dirk. “Voor Wietse is het normaal dat volwassenen bloed geven. Dat vinden wij ook belangrijk om uit te dragen in onze omgeving. Het is totaal niet eng en gewoon logisch. Dat zit er bij Wietse al vroeg in. Bij mij was dat dus wel anders, ik kreeg het niet mee als kind.”

Jong geleerd, oud gedaan

Je kunt pas bloed geven vanaf je achttiende, maar Wietse kan eigenlijk niet wachten. “Het is goed om iets te doen voor andere mensen”, vertelt Wietse. “Als ik meega met papa en mama, mag ik altijd helpen om de buisjes aan te sluiten. Dat is leuk en ook wel een beetje spannend. Ik krijg altijd een lekkere koek en de mensen zijn heel aardig. Ik moet nog acht jaar wachten om zelf bloed te geven. Maar zodra het mag, ga ik direct. Ik weet precies waar mijn goede bloedvaten zitten.” Jacqueline en Dirk zijn blij met het enthousiasme van hun zoon. Ze hopen dat bloed doneren normaal wordt in ieders leven. “Je kunt immers beter bloed geven, dan dat je het nodig hebt!"

14 december 2022