Luus werd extreem vroeg geboren, maar overleefde mede dankzij bloedtransfusies. “We zagen haar veranderen van een grijs muisje naar een roze mini-baby”, zegt haar moeder Bjelke.
“Ik was pas 26 weken zwanger toen Luus werd geboren”, vertelt Bjelke. “Mijn vliezen waren opeens gebroken, ik werd naar het ziekenhuis gebracht ter controle. Toen het vruchtwater groen bleek en ze een infectie vermoedden, kreeg ik een spoedkeizersnee.” Luus was piepklein en woog maar 860 gram. Bjelke: “Ik had nog nooit zoiets kleins gezien, ze was ook haast doorzichtig. De artsen zeiden tegen ons dat ze de eerste 24 uur waarschijnlijk niet zou overleven en dat we ons maar klaar moesten maken om afscheid te nemen.”
Geen roze wolk
Maar Luus was niet van plan om zo maar op te geven. Zelfs niet toen ze de volgende dag drie hersenbloedingen kreeg. “Opnieuw kregen we waarschuwingen: dat ze daardoor waarschijnlijk verschillende hersenbeschadigingen had opgelopen”, zegt Bjelke. “Haar organen vielen ook één voor één uit, ze was nog helemaal niet klaar om alles aan te kunnen buiten de buik. De artsen voerden gesprekken met ons over wat we een goede kwaliteit van leven zouden vinden. Het was niet bepaald de roze wolk waar je op hoort te zitten bij de geboorte van je kind.”
Reageerbuisje met bloed
Omdat er steeds een beetje bloed bij Luus werd afgenomen voor verder onderzoek en haar lijfje zelf nog niet voldoende nieuw bloed kon aanmaken, had ze bloedtransfusies nodig. Bjelke: “Vijf keer heeft ze een transfusie gehad. Het was steeds niet meer dan een reageerbuisje aan bloed, dat druppel voor druppel haar kleine lichaampje in ging. Maar we zagen heel duidelijk dat ze er een boost van kreeg. Ze veranderde van een grijs muisje in een roze mini-baby. Mijn man en ik zijn allebei bloeddonor. Toen we haar zo zagen, zei ik tegen hem: ‘Goh, dít is nou waarvoor wij het doen’. Ik wist al dat doneren belangrijk was, maar nu des te meer.”
Klein wonder
Luus herstelde geweldig en groeide in de couveuse en later in een warmtebedje gestaag door. Na vijftien weken in het ziekenhuis mocht ze eindelijk naar huis. Bjelke: “Het was heel emotioneel, dat moment dat ze thuis kwam. Ze is nu 3 jaar en het gaat hartstikke goed met haar. Ze loopt alleen iets achter in haar motoriek, maar verder speelt, praat en zingt ze zoals alle andere kinderen van haar leeftijd. ‘Ons kleine wondertje’ noemen we haar.”
Mee naar de bloedbank
De eerste keer dat Bjelke zelf weer ging doneren nadat ze hersteld was van haar zwangerschap, vond ze best speciaal. Maar nog specialer was het toen ze Luus onlangs meenam naar de bloedbank. “Dat was niet bewust, ik had gewoon geen oppas voor haar. Om haar daar te zien, dat deed echt wat met me. De dames van de afname waren heel lief voor Luus, ze vertroetelden haar en gaven haar een sleutelhanger met een pelikaantje. Ik heb Luus verteld dat ze, toen ze heel ieniemienie was, ook bloed heeft gekregen. En dat mama nog steeds bloed geeft om anderen te helpen. ‘Ikke wil ook bloed geven’, was haar reactie.”
Kleine moeite
“Maar ik heb begrepen dat Luus later geen donor kan worden helaas, omdat ze zelf al transfusies heeft gehad”, zegt Bjelke. “Hopelijk kunnen mijn drie andere kinderen wel donor worden. Mijn man en ik geven in ieder geval aan hen mee dat dat belangrijk is. Net als mijn ouders dat bij mij hebben gedaan. Mijn vader is ook donor en heeft net als ik bloedgroep 0-negatief. ‘Die bloedgroep is hard nodig’, legden mijn ouders me vroeger uit. ‘Het is een kleine moeite, doe dit gewoon.’