Donorbloed wordt niet alleen voor patiënten gebruikt, maar ook voor onderzoek. Zo maakt bloed van donors die daarvoor toestemming hebben gegeven, onderzoek naar het beschikbaar maken van meer organen voor transplantatie mogelijk. Dat is hard nodig, want de wachtlijsten voor donororganen zijn lang.
Al langer kunnen organen van mensen die overleden zijn na een hartstilstand gebruikt worden voor transplantatie. Die organen worden daarvoor met een warme vloeistof met rode bloedcellen uit donorbloed doorstroomd, om ze in een goede conditie te brengen en te houden. Dit wordt warme perfusie genoemd.
Afgekeurde organen mogelijk toch geschikt
Jason Doppenberg, coördinator van de Organ Preservation en Regeneration Unit van het LUMC, onderzoekt of ook donororganen die ogenschijnlijk niet geschikt zijn voor transplantatie, toch veilig gebruikt kunnen worden. Jason: “Denk aan organen van donors met bijvoorbeeld diabetes, een hoge leeftijd, overgewicht en/of een rookverslaving. Die zouden we doorgaans niet gebruiken, terwijl ze misschien nog best van goede kwaliteit zijn”. Dankzij de komst van warme perfusie kunnen Doppenberg en zijn collega’s onderzoek doen naar factoren die iets over de kwaliteit van het donororgaan vertellen. Volgens Doppenberg is dat voor donorlevers al grotendeels gelukt, namelijk de samenstelling van de galvloeistof die de lever uitscheidt. Het onderzoek naar de kwaliteitskenmerken van nieren is vergevorderd.
Donorbloed als troef bij onderzoek
Doppenberg benadrukt dat dit onderzoek mede mogelijk is dankzij het donorbloed van Sanquin. De wetenschappers doen er alles aan om zo zuinig mogelijk om te gaan met dat bloed. Zo worden de rode bloedcellen uit de doorspoelvloeistof teruggewonnen en opnieuw gebruikt, en loopt er onderzoek naar het langer bewaren van het opgeslagen bloed.
Het onderzoek van Doppenberg en collega’s zal uiteindelijk moeten leiden tot een betere selectie en dus tot meer beschikbare donororganen.